-
1 keep afloat
-
2 float
n. drijvend voorwerp, vlot, boei; drijflichaam; luchttank (bij vliegtuig voor het drijven op water)--------v. drijven, laten drijven; laten varen; zweven; stichten, oprichten; op de beurs verkopenfloat1[ floot] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 drijvend voorwerp ⇒ vlot, boei, dobber4 geldbedrag ⇒ contanten, kleingeld————————float23 zweven♦voorbeelden:the scene floated before my eye • het tafereel zweefde me voor de ogenII 〈 overgankelijk werkwoord〉6 in omloop brengen ⇒ voorstellen, rondvertellen♦voorbeelden:float a rumour • praatjes in de wereld brengen -
3 drive
n. rit, ritje; reis; autorit; rijweg; dwang; adaptor--------v. rijden; besturen; leiden; voortbewegendrive1[ drajv] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 drijfjacht ⇒ het (bijeen/op)drijven♦voorbeelden:————————drive21 snellen ⇒ (voort)stormen, (blijven) doorgaan2 gooien ⇒ schieten, lanceren♦voorbeelden:2 let drive at • schieten op, slaan naar→ drive at drive at/2 rijden ⇒ (be)sturen, vervoeren♦voorbeelden:drive away • wegjagendrive out • verdrijven, uitdrijven, verdringendrive off • wegrijdendrive up • voorrijdendrive off an attack • een aanval afslaandrive a stake into the ground • een paal de grond inheien2 dwingen ⇒ nopen, brengen tot♦voorbeelden: -
4 traffic
n. verkeer; handel; (in computers) veel informatie die gelijktijdig via het netwerk verstuurd wordt--------v. handel drijven; sjacheren; verhandelen; versjacherentraffic1[ træfik] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 verkeer ⇒ vervoer, transport♦voorbeelden:————————traffic2〈werkwoord; trafficked〉1 handel drijven (in) ⇒ handelen (in), zaken doen (in)♦voorbeelden: -
5 swim
n. zwemmen--------v. zwemmen; drijvenswim1[ swim] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 have/go for a swim • gaan zwemmen, een duik (gaan) nemen¶ be in/out of the swim • (niet) op de hoogte zijn, (niet) meedoen————————swim22 vlotten ⇒ drijven, zweven♦voorbeelden:swimming in butter • drijvend in de boterII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 doen/laten zwemmen/drijven♦voorbeelden: -
6 deal with
zaken doen met, handel drijven metdeal with1 zaken doen met ⇒ handel drijven met, kopen bij5 behandelen ⇒ bejegenen, omgaan met7 gaan/handelen over♦voorbeelden: -
7 disperse
v. spreiden, ontbinden; verspreiden, uit elkaar drijven[ dispə:s]1 zich verspreiden ⇒ uiteengaan, uiteenstuivenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uiteen drijven ⇒ verstrooien, verspreiden2 verspreiden ⇒ spreiden, uiteenplaatsen4 verjagen -
8 flotation
n. drijven; oprichting (v. bedrijf door uitgifte aandelen); het zweven (v.e. munteenheid)flotation, floatation[ flooteesjn] -
9 goad
n. prikkelen, aansporen--------v. drijven, aanzetten, prikkelengoad1[ good] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 prikkel ⇒ stimulans, aansporing————————goad2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:he was goaded on by his need for/of drugs • hij werd gedreven door zijn behoefte aan drugshe goaded her into killing her husband • hij bracht haar ertoe haar man te doden -
10 put
n. kogelwerpen--------v. plaatsen, leggen, zetten; stoppen; stellen; merkenput1[ poet] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 → putt putt/————————put2♦voorbeelden:¶ stay put • blijven waar je bent, op zijn plaats blijven————————put32 → putt putt/♦voorbeelden:1 the ship put into the port • het schip voer/stevende de haven binnen〈 voornamelijk Brits-Engels〉 put (up)on someone • iemand last/ongemak bezorgen→ put about put about/, put back put back/, put down put down/, put in put in/, put out put out/, put over put over/, put to put to/, put up put up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉5 werpen ⇒ stoten, jagen7 uitdrukken ⇒ zeggen, stellen8 vertalen ⇒ overbrengen, omzetten♦voorbeelden:put an end to (one's life) • een eind maken (aan zijn leven)put a/one's finger to one's lips • de vinger voor de lippen/mond leggen 〈 als aanmaning tot zwijgen〉put one's hand on something • de hand leggen op ietsput an idea/thought into someone's head • iemand op een idee brengenput a knife between someone's ribs • iemand een mes tussen de ribben stekenput a match to something • iets aansteken/in brand stekenput money in(to) something • geld steken in ietsput pen to paper • pen op papier zettenput pressure (up)on • pressie uitoefenen opput a price on something • een prijskaartje hangen aanput one's signature to something • zijn handtekening plaatsen onder ietsput someone on the train • iemand op de trein zettenput a stop to something • een eind maken aan ietsput one's trust in • zijn vertrouwen stellen inthe death of his son put years on him • de dood van zijn zoon heeft hem ouder gemaaktput oneself into something • zich geheel/zijn beste krachten aan iets gevenput safety above cost • veiligheid boven kosten stellenput someone across the river • iemand overzettenput something before something else • iets prefereren/stellen boven iets andersput behind bars • achter de tralies zettenput something behind oneself • zich over iets heen zetten, met iets brekenput in order • in orde brengenput in an awkward position • in een moeilijk parket brengenput in(to) touch with • in contact brengen metput into circulation • in omloop brengenput into effect • ten uitvoer brengenput into power • aan de macht brengenput someone off his food • iemand de eetlust benemenput someone off his game • iemand van zijn spel afleidenput someone off learning • iemand de zin om te leren ontnemenput someone off smoking • iemand van het roken afbrengenput someone on antibiotics • iemand antibiotica voorschrijvenput someone on his guard • iemand waarschuwenput on the right track • op het goede spoor brengenput out of business • failliet doen gaan, ruïnerenput someone out of temper • iemand uit zijn humeur brengenput a Bill through Parliament • een wetsvoorstel door het parlement krijgenput one's children through university • zijn kinderen universitaire studies laten voltooienput the children to bed • de kinderen naar bed brengenput to death • ter dood brengenput a poem to music • een gedicht op muziek zettenput the children to school • de kinderen op school doenput one's son to a trade • voor zijn zoon een beroep vindenput oneself/someone to work • zich/iemand aan het werk zettenput to good use • goed gebruik maken vanput £100 towards the cost • £100 in de kosten bijdragen〈 informeel〉 put someone through it • iemand een zware test afnemen/zwaar op de proef stellenput to flight/rout • op de vlucht drijvenput someone to (great) inconvenience • iemand (veel) ongerief bezorgenput someone to trouble • iemand last/ongemak bezorgenput £1,000,000 on the taxes • de belastingen met £1.000.000 verhogenput a proposal before/to a meeting • een vergadering een voorstel voorleggenput someone onto someone • iemand aan iemand voorstellen/bij iemand introducerenhow shall I put it? • hoe zal ik het zeggento put it bluntly • om het (maar) ronduit/cru te zeggenbe hard put (to it) to do something • iets nauwelijks aankunnen, het erg moeilijk hebben om iets te doenput under • verdoven, onder narcose brengenput it/one/something across someone • het iemand flikken, iemand beetnemenI put it to him that he was wrong • ik hield het hem voor dat hij het verkeerd hadput oneself to it to do something • zich ertoe zetten iets te doen→ put about put about/, put across put across/, put ahead put ahead/, put aside put aside/, put away put away/, put back put back/, put behind put behind/, put by put by/, put down put down/, put forth put forth/, put forward put forward/, put in put in/, put off put off/, put on put on/, put out put out/, put over put over/, put through put through/, put to put to/, put together put together/, put up put up/ -
11 ride
n. paardrijden; rit; weg--------v. rijden; paardrijdenride1[ rajd] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:can you give me a ride to the station? • kan je mij een lift geven tot aan het station?〈 informeel〉 take someone for a ride • iemand voor de gek houden; 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; eufemistisch〉 een ritje met iemand gaan maken 〈 onder dwang, met de bedoeling hem te vermoorden〉————————ride2♦voorbeelden:1 ride astride/side-saddle • schrijlings/in amazonenzit (paard) rijdenride high • hoog op het water liggen4 this horse rides well • dit paard rijdt goed/is goed berijdbaar¶ Batman rides again • Batman slaat weer toe/is weer in actieride roughshod over someone/something • (gemakkelijk) over iemand heen lopen, over iets heen stappen, zich niet storen aan iemand/ietsride up • omhoogkruipen, opkruipenthis skirt is always riding up • die rok kruipt altijd omhoogII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 (laten/doen) rijden♦voorbeelden:2 ride a bicycle/bike • op de fiets rijden, fietsen -
12 waft
n. dragen, voeren, brengen, doen drijven (op de wind)--------v. zweven, waaien; voeren, dragenwaft1[ woft] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————waft21 zweven ⇒ drijven, waaien1 voeren ⇒ dragen, doen zweven -
13 floatage
n. iets wat drijft; boten, drijvend afval; vermogen om te drijven; het drijven -
14 flotage
n. iets wat drijft; boten, drijvend afval; vermogen om te drijven; het drijven -
15 actuate
v. aandrijven; in werking zetten[ æktsjoe▪eet]♦voorbeelden: -
16 barter
v. uitwisselen, verwisselenbarter1[ ba:tə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————barter2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 〈+for〉ruilen (voor/tegen)♦voorbeelden: -
17 bay
adj. inham, baai, golf; nis, uitbouw, afdeling, vleugel; overkapping; vak, ruimte; laurierboom; vos (paard); geblaf--------n. baai; laurier (plant, blad); inhamming, afgesloten ruimte, afdeling; (in computers) de ruimte in de computer voor een schijfstation eenheid--------v. blaffenbay1[ bee] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 baai ⇒ zeearm, golf♦voorbeelden:hold/keep at bay • op een afstand houdenstand at bay • zich te weer stellenat bay • in het nauw gedreven————————bay2♦voorbeelden:————————bay3〈 werkwoord〉1 (aan)blaffen ⇒ bassen, huilen -
18 be in business
be in business -
19 bear
n. beer--------v. bevallen--------v. dragen; dulden; verdragen; bijstaan; leidenbear1[ beə] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: in betekenis 0.1 ook bear〉1 beer→ sore sore/————————bear25 druk uitoefenen ⇒ duwen, leunen♦voorbeelden:bear near • naderenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 dragen4 hebben/voelen voor ⇒ toedragen, koesteren5 verdragen ⇒ dulden, uitstaan9 drijven ⇒ duwen, drukken♦voorbeelden:be borne away • meegesleept wordenbear away/off a prize • een prijs in de wacht slepenhis letter bore no signature • zijn brief was niet ondertekendbear signs/traces of • tekenen/sporen vertonen vanborne by • geboren uit -
20 beat back
beat backterugslaan/drijven
См. также в других словарях:
drijven — drifi … Woordenlijst Sranan
Grootveld — Robert Jasper Grootveld (auch Robert Jan Grootveld geschrieben) [1] (* 19. Juli 1932; † 26. Februar 2009 in Amsterdam) war ein niederländischer Happening Künstler, Vorläufer und Inspirator der Provo Bewegung, Erfinder der „schwimmenden Gärten“… … Deutsch Wikipedia
Robert Jan Grootveld — Robert Jasper Grootveld (auch Robert Jan Grootveld geschrieben) [1] (* 19. Juli 1932; † 26. Februar 2009 in Amsterdam) war ein niederländischer Happening Künstler, Vorläufer und Inspirator der Provo Bewegung, Erfinder der „schwimmenden Gärten“… … Deutsch Wikipedia
Robert Jasper Grootveld — (auch Robert Jan Grootveld geschrieben) [1] (* 19. Juli 1932 in Amsterdam; † 26. Februar 2009 ebenda) war ein niederländischer Happening Künstler, Vorläufer und Inspirator der Provo Bewegung, Erfinder der „schwimmenden Gärten“ und sozialer… … Deutsch Wikipedia
дрейф судна — (от голл. drijven плавать, гнать), смещение судна с линии заданного курса или перемещение судна с неработающим двигателем под воздействием, например, ветра и волн. * * * ДРЕЙФ СУДНА ДРЕЙФ СУДНА (от нидерл. drijven плавать, гнать), смещение судна … Энциклопедический словарь
ДРЕЙФ — (голланд. drift). 1) отклонение корабля от прямого пути. 2) угол между направлением движения и серединой судна; он зависит от устройства судна. 3) положение судна под парусами, расположенными так, что корабль остается на месте немного наклоняясь… … Словарь иностранных слов русского языка
Ruder — 1. Das Ruder im Land ruht am besten in Einer Hand. »Regierungsruder muss nur einer führen.« (Chaos, 970.) 2. Das Ruder muss führen, wer es zu fuhren gelernt hat. 3. Der eine steht am Ruder1, der andere am Bug2. 1) Hintertheil des Schiffs. 2)… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
ДРЕЙФ СУДНА — (от нидерл. drijven плавать гнать), смещение судна с линии заданного курса или перемещение судна с неработающим двигателем под воздействием ветра и волн … Большой Энциклопедический словарь
генетический дрейф — (голл. drijven плавать; син.: генетико автоматические процессы, дрейф генов) изменение генетической структуры популяции, вызванное случайными причинами и не ведущее к генотипическому приспособлению к среде … Большой медицинский словарь
дрейф — (голландское drijven плавать) в офтальмологии непроизвольное, несогласованное, относительно медленное (до 6 угловых минут в 1 сек.) движение глаз в виде соскальзывания взора с заданного направления (на величину от 3 до 30 угловых минут) … Большой медицинский словарь
дрейф — стар. дрийф, Уст. морск. 1720г.; см. Смирнов 111. Возм., новообразование от дрейфить, дрейфовать из голл. drijven отклоняться от курса, дрейфовать , также гнать ; см. Мёлен 58 и сл. Фонетически затруднительно произведение слова дрейф из голл.,… … Этимологический словарь русского языка Макса Фасмера